favorieten
Het dragen van een baby

“Mensen kijken met een vergrootglas naar grote gezinnen”


Geschreven op 12/08/2022 door La Rédaction,
Gewijzigd op 12/08/2022

Anne-Sophie (41) is leerkracht in het secundair onderwijs en heeft samen met haar man 5 kinderen. Daarnaast zorgen ze ook voltijds voor een pleegzoontje van 3 jaar. “Ik had vroeger heel erg het gevoel dat ik me moest bewijzen tegenover de wereld.”

Profiteer van voordelen tot 600€, praktische en onmisbare tips
talrijke stalen, gratis dozen

“Wij waren thuis met 3, maar het was altijd rustig en stil in huis”, vertelt Anne-Sophie. “Bij een vriendin waar ze thuis ook met 3 waren, was dat helemaal het omgekeerde. Daar was altijd muziek en er werd gelachen en gezongen. Iedereen bracht vrienden mee en wie wou blijven eten, schoof gewoon mee aan tafel. Die sfeer vond ik keileuk en dat wou ik later ook wel. Toch heb ik niet altijd een kinderwens gehad. Als puber voelde ik dat er zoveel kindjes op de wereld waren die het lastig hadden. Ik wou hen helpen en bouwkampen gaan doen of in het buitenland gaan werken. Maar van mijn ouders moest ik eerst gaan studeren, dan kon ik daarna nog mijn zin doen. Ik heb daarnaar geluisterd en na mijn studies leerde ik mijn echtgenoot Stef kennen. Hij is heel honkvast, dus van die buitenlandplannen kwam niet veel meer in huis.”

“Later had ik een vriendin die in een videotheek werkte en heel onregelmatige uren had. Ik heb toen vaak op haar zoontje gepast en dat ging mij heel goed af. Het begon te kriebelen en op mijn 23ste werd ik voor het eerst mama. Stef wou niet per se een groot gezin, hij is mij daarin eerder gevolgd. Op ongeveer 5 jaar tijd kregen we uiteindelijk 4 kinderen, maar dat was een heel bewuste keuze. We redeneerden dat ze dan later veel plezier zouden hebben aan elkaar. En dat is gelukt want de oudste is nu 18 en de tweede jongste 13.”

Een hecht team

“Ik had vroeger heel erg het gevoel dat ik me moest bewijzen tegenover de wereld. Ik was nog jong en zag er ook jong uit. Mensen dachten soms dat ik de nanny was. Dan wou ik dat de kinderen het goed deden en met alles in orde waren, want de mensen kijken met een vergrootglas naar grote gezinnen. Dan gedragen onze kinderen zich voorbeeldig op restaurant en komen ouders met 1 kind ons feliciteren, terwijl ik daar met 2 kinderen ook op zou gehamerd hebben. Dat kan ik nu beter loslaten, nu doe ik alles meer vanuit mijn buikgevoel.”

“Onze ouders waren geen voorstanders van onze grote kinderwens. Dat was absoluut niet leuk. Ik had rugklachten door de zwangerschap en zat met een baby van 1 jaar en nog 4 andere kinderen. Als je dan om hulp vraagt krijg je de reactie van “Ja, jij wou een groot gezin, doe het nu maar hé.” Op dat moment kregen we niet veel steun of begrip, maar dat maakte ons als gezin wel sterker. Ik had ook meer schrik om spijt te hebben van niet voor een volgend kindje te gaan. Heel je leven met spijt moeten terugkijken op iets wat je niet gedurfd hebt, dat zou ik zo erg vinden. Stef en ik zijn gelukkig wel een heel goed team.”

Ieder zijn school

“De kinderen mogen van ons echt hun eigen weg gaan. Zij mogen niet de dupe zijn van onze kinderwens. We hebben het ons wel echt belachelijk moeilijk gemaakt, want zij hebben elk hun eigen hobby en ook elk hun eigen school. Daarom zit een van de kinderen op internaat. Zij wou naar een hotelschool, maar dat is hier niet in de buurt. Ik ken gezinnen met 3 kinderen die dan allemaal naar dezelfde school moeten zodat de ouders niet teveel moeten rondrijden. Maar elk kind heeft zijn eigen identiteit, ontwikkeling en dromen en we willen hen daarin stimuleren.”

Adoptie of pleegzorg

“Voor onze jongste geboren werd, wilden we een kindje adopteren. We waren aan dat traject en die gesprekken begonnen, maar dat proces kon makkelijk tot 10 jaar duren. Wij waren het enige koppel dat al kinderen had en werden daar enorm op aangekeken. Het voelde alsof we een kind wegnamen van mensen die ongewenst kinderloos waren of van homokoppels. Dus zijn we ermee gestopt en eerder naar pleegzorg gaan kijken. Toen die mensen een eerste keer bij ons thuis zouden komen kijken, bleek dat ik zwanger was. We stelden de pleegzorg uit en pikten de draad weer op toen onze jongste ongeveer 3 jaar was. Ondertussen moesten we ook nog verhuizen omdat het huis te klein werd. Ons pleegzoontje is bij ons gekomen toen hij 11 maanden was en hij is er nu 3.”

“We hebben heel bewust met het hele gezin voor pleegzorg gekozen. Eerst kwam hij enkel tijdens het weekend. Dat was de keuze van onze oudste kinderen. Zij waren echt bang om nagekeken te worden omdat ze al met 5 waren. In het begin wilden zij ook heel duidelijk dat de mensen wisten dat het 5+1 was en niet 6. Ik kon daar toen niet goed bij, maar toch snap ik hen wel. Het is ook niet omdat zij kind zijn, dat hun stem hierin niet meetelt. Op basis van hun input hebben we beslist om te starten met ondersteunende pleegzorg. Gaandeweg zagen ze dan dat dat op hen niet veel impact had. Ik denk ook dat ze op 2 jaar tijd misschien 2 keer een uurtje op hem hebben moeten passen.”

“Hem weer afgeven in het begin deed wel pijn, dat sneed in mijn hart. Je voelt je heel erg verantwoordelijk. We zien hem zeker even graag als onze eigen kinderen, al voelt dat in het begin toch anders. Bij je eigen kinderen is die liefde meteen onvoorwaardelijk van bij de geboorte, bij een pleegkindje moet dat even groeien. Dat duurt niet lang natuurlijk, na een paar dagen is die liefde er al.”

Een huisje in Frankrijk of een school bouwen

“Als ze allemaal het huis uit zijn, gaan we genieten. Binnen 12 jaar is Stef met pensioen, dan zou ik graag een huisje kopen in het zuiden van Frankrijk en daar vaak naartoe gaan. Dan willen we extra tijd maken voor onszelf en voor elkaar. Maar al lachend zijn we dan ook al bezig met de inrichting van de kamers voor de kleinkinderen. We vullen dat nest wel weer op. Al leggen we onze kinderen geen druk op, ze doen wat ze willen. Ik hoop vooral dat ze hun weg vinden en gelukkig zijn.”

“Als ik er nu op terugkijk, is er weinig dat ik anders zou doen. Al zou ik eerst dat jaar in het buitenland gedaan hebben, bijvoorbeeld door schooltjes te gaan bouwen. We hebben ook al gezegd dat we dat misschien samen met de kinderen kunnen doen als ze groot zijn.”