Toen God besloot Abraham te testen, was Isaac, de zoon van Sarah en Abraham, bijna gestorven; het was het goddelijke gebaar dat op het laatste moment het mes van Abraham tegenhield. Isaac kon dus leven, trouwde met zijn nicht Rebekka en kreeg twee zonen, Jakob en Esau. Als voorouder van Jezus wordt Isaac gevierd rond Kerstmis. Zeven heiligen en zaligen dragen de naam Isaac, die nog steeds wijdverspreid is in de Joodse en protestantse wereld. In karakter blijkt Isaac een spontane mysticus te zijn; zeer innerlijk, hyper-intuïtief, is hij een beschouwer die dingen ziet en voelt in fenomenen, en die niet aarzelt om naar het onbekende af te dwalen. Vrijwillig, actief, lijkt hij zich echter meer door subtiliteit te laten leiden dan door strikte logica, en natuurlijk begeleidt en slaagt deze eigenschap hem.