Over borstvoeding

Zijn mondje moet wijd open zijn, het hoofdje in de as van het lichaam, met opgetrokken lippen, de kin in de borst en het neusje vrij. De onderkaak bedekt een grotere oppervlakte van de tepelhof (het donkere gedeelte rond de tepel) dan de bovenkaak. Als de baby goed aanligt, zal de voeding comfortabel verlopen.

Snel opeenvolgende voedingen verminderen het optreden en de duur van opstoppingen, reflux, huilbuien… Opgepast voor fopspenen en zuigflessen: zij kunnen de drinkbehoefte van de baby verminderen en bijgevolg ook de stimulering van de melkafscheiding en de hoeveelheid melk die baby binnenkrijgt doen dalen. 

Hoe weet je of je baby genoeg drinkt? Je baby is opgewekt, heeft een goede kleur en een elastische huid. Op 24 uur tijd maakt hij 5 tot 8 luiers goed nat (overeenkomstig met 8 eetlepels water per luier) en heeft hij 3 tot 4 keer een zachte, overvloedige en geel/oranjekleurige stoelgang. Hij komt regelmatig aan in gewicht. 

De eerste weken betekenen een grote overgangsperiode voor de baby, die zich geleidelijk aanpast aan het leven buiten de baarmoeder. Door de levensomstandigheden binnen in de baarmoeder na te bootsen help jij je baby om deze overgang in alle rust te maken. Aarzel dus niet om zowel overdag als ’s nachts zo vaak mogelijk dicht bij je baby te zijn en hem aan te raken, met veel voedingen, huid-op-huidcontact, dragen, wiegen, massage...

En zorg goed voor jezelf door te rusten, door hulp te vragen, door buiten te komen met de baby, door je te omringen met mensen die jou steunen...